Aflammeren schapen
- Categorieën
In een eerder artikel heb ik geschreven over de romantiek van de lammerij periode, in dit artikel ga ik er iets verder op in wat de lammerijperiode voor een schapenboer inhoudt.
De aflammerperiode betekent dag en nacht in de weer
Als schapenboer is de aflammerperiode de drukste, maar ook leukste periode van het jaar. 's Morgens begint de dag met het voeren van alle schapen, nieuw drinkwater geven en het opschudden van de stro in de hokjes. Gedurende de dag doe je allerlei klusjes zoals pootjes kappen (nagels knippen) schapen helpen met aflammeren etc. etc. rond een uur of vijf begin je weer je rondje door alle schapen van nieuw voer, water en hooi te voorzien.
's Nachts gaat alles gewoon door en zul je om de 1,5 à twee uur je bed uit moeten om te controleren of er niet toevallig een ooi aan het lammen is. Als je pech hebt lammen de meeste schapen 's nachts en krijg je maar weinig nachtrust. Naast dat je de schapen controleert ga je ook nog even een rondje tussen de hokjes en geef je de lammetjes die wat achterblijven wat voeding bij met de fles.
Wasknijper
Op het moment dat een schaap moet lammen wordt hij onrustig, begint wat te blaten. Vaak kun je aan het gedrag van een schaap goed zien dat hij bezig is. Een kleine tip voor iedere schapenboer: wanneer je het idee hebt dat een ooi begint met aflammeren zet dan een gekleurde wasknijper in de wol zodat hij tussen het hele koppel goed herkenbaar blijft. Veel boeren trekken een pluk uit de wol of zetten met een merkstift een streep op de kop. Het nadeel hiervan is dat het blijvend zichtbaar is.
Zodra er een bel met vruchtwater aan de kont hangt weet je het echt zeker, het schaap is nu echt aan het lammen. Begin nu niet gelijk met voelen etc. maar laat de natuur rustig zijn werk doen. Het kan tot 5 uur duren voordat het echt zover is. Wanneer je twee voorpootjes naar buiten ziet komen kun je voorzichtig het schaap proberen te helpen. Zorg ervoor dat je handen goed gewassen zijn met een ontsmettende zeep en gebruik eventueel latex- of baarmoederhandschoenen.
Een handje helpen
Voordat je gaat voelen zorg je ervoor dat je glijmiddel, verlostouwtjes en jodium bij de hand hebt. Daarna ga je voorzichtig te werk, leg het schaap op zijn zij en ga zelf bij de achterpoten zitten. Doe ruim voldoende glijmiddel op je handen en voel dan voorzichtig rondom de pootjes of er al voldoende ontsluiting is. Voel ook gelijk of het hoofdje in de juiste richting zit. Begin niet gelijk aan de pootjes te trekken want het kan zijn dat de kop achterover zit. Probeer dus eerst de kop in het verlengde van de voorpootjes te leggen.
Pootjes
De pootjes steken nu een klein stukje naar buiten. Probeer nu de pootjes een voor een te strekken en naar buiten te trekken. Daarna controleer je of het hoofdje nog steeds in de goede richting staat en probeer met je hand meer ruimte te maken rond het hoofdje. Trek dan aan de voorpootjes het lammetje naar buiten. Soms kan het een best groot lam zijn en is het gebruik van verlostouwtjes aan te raden. De touwtjes doe je om de voorpootjes zodat je meer grip hebt om te trekken. Maar trek niet te hard en doe het met beleid, de ooi moet zelf ook mee persen.
Zodra het lammetje geboren is, haal je direct het vlies van zijn snuit en zorg je ervoor dat hij begint te ademen en hij een paar keer proest om het slijm en vruchtwater uit zijn luchtwegen te krijgen. Mocht het lammetje niet direct op gang komen gebruik dan en ademspray om hem meer lucht te geven. Zodra hij goed opgang is leg je hem bij de kop van de moeder zodat zij het lammetje kan schoon likken en een band op kan bouwen.
Ga niet aan de gang met handdoeken etc. want zo verdwijnt de unieke geur van het lam en heb je kans dat de ooi hem niet wil hebben.
1 tot 3 lammeren per ooi
Een ooi krijgt vaak meer dan een lammetje, voel daarom aan de buik of deze leeg is of dat er nog een lam in de baarmoeder zit. Indien er nog een lammetje in zit kun je deze het beste gelijk verlossen. Ga met je hand in de baarmoeder en zoek de voorpootjes en het hoofdje en herhaal de stappen zoals bij het eerste lammetje. Ook de tweede en derde lammeren mogen direct afgelikt worden door de ooi zodat zij kan wennen.
Controleer na de bevalling of het schaap voldoende melk heeft door een paar keer met de hand te melken. Leg daarna meteen de lammetjes aan om ze de eerste moederbiest te laten drinken. De eerste biest is erg belangrijk omdat hier veel voedingswaarde inzit en veel antistoffen zodat de lammetjes snel aansterken.
Melk
Indien het schaap nauwelijks melk geeft heb je een probleem en zul je dit anders moeten oplossen. Omdat de eerste biest zo belangrijk is zul je een lammerenbiest moeten geven ook wel colostrum genoemd. Deze kun je het beste met een maagsonde ingeven. Daarna zul je moeten kijken of de melkproductie alsnog opgang komt. Zo niet zul je de lammetjes met de fles moeten grootbrengen met lammerenmelk.
De nageboorte
Nadat de ooien gelammerd hebben moet de nageboorte er nog af. Dit duurt meestal een paar uur en gaat in de meeste gevallen vanzelf. Indien de ooi aan de nageboorte blijft hangen kun je hem een nageboorte capsule geven of een injectie met adherolyse om het afdrijven van de nageboorte (moederkoek) te versnellen. De nageboorte kun je het beste direct uit het hok verwijderen en begraven of met de destructor meegeven.
Water
Ooien met pasgeboren lammetjes kun je in de eerste week het beste in een klein hokje stoppen zodat zowel de ooi als zijn lammetjes dicht bij elkaar blijven en aan elkaar kunnen wennen. Geef de ooi minstens twee keer per dag vers water, wanneer het water vies is dien je het direct te vervangen. De ooi heeft namelijk continu vers water nodig om de melkproductie goed opgang te houden. Zorg er wel voor dat de emmer met water hoog genoeg staat zodat lammetjes er niet in kunnen vallen. Naast water geef je ze twee keer per dag krachtvoer en zorg je ervoor dat er altijd voldoende hooi aanwezig is.
Zwakke lammeren
Wanneer lammetjes wat verzwakt zijn kun je ze het beste onder een warmtelamp neerleggen zodat ze voldoende op temperatuur blijven. Hang de lamp niet te laag en gebruik altijd een goed functionerende armatuur met een rooster zodat de lammeren de lamp niet aan kunnen raken. Slechte armaturen kunnen brand veroorzaken, controleer daarom altijd of deze in goede staat zijn. Voor lammetjes adviseren wij meestal rode warmte lampen van 250watt of een 175watt spaarlamp.
Wanneer de lammetjes voldoende sterk zijn en de moeder er goed op past kun je ze verhuizen naar een groepshok. Hier kunnen ze wennen aan meerdere moeders en andere lammetjes. Na een paar dagen kunnen ze bij goed weer naar buiten. Eenmaal buiten komen de schapen en lammetjes meestal niet meer binnen, ook niet bij slecht weer. Zorg er daarom voor dat je genoeg beschutte plekjes op het land creëert.
Vrolijke lammetjes in de wei
Wanneer de schapen en lammetjes eenmaal op het land lopen kun je de schapen het beste blijven bijvoeren. Controleer dan ook goed de gezondheid van de ooien zodat je er op tijd bij bent wanneer deze bijvoorbeeld een uierontsteking heeft. Minimaal twee keer per dag loop je door de kudde om te kijken of alles gezond is. Wanneer een lammetje of ooi zwak is kun je ze het beste weer naar binnen halen om aan te sterken.
Wanneer lammetjes ongeveer 6 maanden oud zijn worden ze net als in de natuur gescheiden van de moeder om op eigen kracht verder te gaan. Deze lammetjes hebben ondertussen zelf geleerd om water te drinken, gras en voer te eten en hebben geen moedermelk meer nodig.
Het vervolg op deze blog is het boodschappenlijstje voor het aflammeren van schapen.
In een eerder artikel heb ik geschreven over de romantiek van de lammerij periode, in dit artikel ga ik er iets verder op in wat de lammerijperiode voor een schapenboer inhoudt.
De aflammerperiode betekent dag en nacht in de weer
Als schapenboer is de aflammerperiode de drukste, maar ook leukste periode van het jaar. 's Morgens begint de dag met het voeren van alle schapen, nieuw drinkwater geven en het opschudden van de stro in de hokjes. Gedurende de dag doe je allerlei klusjes zoals pootjes kappen (nagels knippen) schapen helpen met aflammeren etc. etc. rond een uur of vijf begin je weer je rondje door alle schapen van nieuw voer, water en hooi te voorzien.
's Nachts gaat alles gewoon door en zul je om de 1,5 à twee uur je bed uit moeten om te controleren of er niet toevallig een ooi aan het lammen is. Als je pech hebt lammen de meeste schapen 's nachts en krijg je maar weinig nachtrust. Naast dat je de schapen controleert ga je ook nog even een rondje tussen de hokjes en geef je de lammetjes die wat achterblijven wat voeding bij met de fles.
Wasknijper
Op het moment dat een schaap moet lammen wordt hij onrustig, begint wat te blaten. Vaak kun je aan het gedrag van een schaap goed zien dat hij bezig is. Een kleine tip voor iedere schapenboer: wanneer je het idee hebt dat een ooi begint met aflammeren zet dan een gekleurde wasknijper in de wol zodat hij tussen het hele koppel goed herkenbaar blijft. Veel boeren trekken een pluk uit de wol of zetten met een merkstift een streep op de kop. Het nadeel hiervan is dat het blijvend zichtbaar is.
Zodra er een bel met vruchtwater aan de kont hangt weet je het echt zeker, het schaap is nu echt aan het lammen. Begin nu niet gelijk met voelen etc. maar laat de natuur rustig zijn werk doen. Het kan tot 5 uur duren voordat het echt zover is. Wanneer je twee voorpootjes naar buiten ziet komen kun je voorzichtig het schaap proberen te helpen. Zorg ervoor dat je handen goed gewassen zijn met een ontsmettende zeep en gebruik eventueel latex- of baarmoederhandschoenen.
Een handje helpen
Voordat je gaat voelen zorg je ervoor dat je glijmiddel, verlostouwtjes en jodium bij de hand hebt. Daarna ga je voorzichtig te werk, leg het schaap op zijn zij en ga zelf bij de achterpoten zitten. Doe ruim voldoende glijmiddel op je handen en voel dan voorzichtig rondom de pootjes of er al voldoende ontsluiting is. Voel ook gelijk of het hoofdje in de juiste richting zit. Begin niet gelijk aan de pootjes te trekken want het kan zijn dat de kop achterover zit. Probeer dus eerst de kop in het verlengde van de voorpootjes te leggen.
Pootjes
De pootjes steken nu een klein stukje naar buiten. Probeer nu de pootjes een voor een te strekken en naar buiten te trekken. Daarna controleer je of het hoofdje nog steeds in de goede richting staat en probeer met je hand meer ruimte te maken rond het hoofdje. Trek dan aan de voorpootjes het lammetje naar buiten. Soms kan het een best groot lam zijn en is het gebruik van verlostouwtjes aan te raden. De touwtjes doe je om de voorpootjes zodat je meer grip hebt om te trekken. Maar trek niet te hard en doe het met beleid, de ooi moet zelf ook mee persen.
Zodra het lammetje geboren is, haal je direct het vlies van zijn snuit en zorg je ervoor dat hij begint te ademen en hij een paar keer proest om het slijm en vruchtwater uit zijn luchtwegen te krijgen. Mocht het lammetje niet direct op gang komen gebruik dan en ademspray om hem meer lucht te geven. Zodra hij goed opgang is leg je hem bij de kop van de moeder zodat zij het lammetje kan schoon likken en een band op kan bouwen.
Ga niet aan de gang met handdoeken etc. want zo verdwijnt de unieke geur van het lam en heb je kans dat de ooi hem niet wil hebben.
1 tot 3 lammeren per ooi
Een ooi krijgt vaak meer dan een lammetje, voel daarom aan de buik of deze leeg is of dat er nog een lam in de baarmoeder zit. Indien er nog een lammetje in zit kun je deze het beste gelijk verlossen. Ga met je hand in de baarmoeder en zoek de voorpootjes en het hoofdje en herhaal de stappen zoals bij het eerste lammetje. Ook de tweede en derde lammeren mogen direct afgelikt worden door de ooi zodat zij kan wennen.
Controleer na de bevalling of het schaap voldoende melk heeft door een paar keer met de hand te melken. Leg daarna meteen de lammetjes aan om ze de eerste moederbiest te laten drinken. De eerste biest is erg belangrijk omdat hier veel voedingswaarde inzit en veel antistoffen zodat de lammetjes snel aansterken.
Melk
Indien het schaap nauwelijks melk geeft heb je een probleem en zul je dit anders moeten oplossen. Omdat de eerste biest zo belangrijk is zul je een lammerenbiest moeten geven ook wel colostrum genoemd. Deze kun je het beste met een maagsonde ingeven. Daarna zul je moeten kijken of de melkproductie alsnog opgang komt. Zo niet zul je de lammetjes met de fles moeten grootbrengen met lammerenmelk.
De nageboorte
Nadat de ooien gelammerd hebben moet de nageboorte er nog af. Dit duurt meestal een paar uur en gaat in de meeste gevallen vanzelf. Indien de ooi aan de nageboorte blijft hangen kun je hem een nageboorte capsule geven of een injectie met adherolyse om het afdrijven van de nageboorte (moederkoek) te versnellen. De nageboorte kun je het beste direct uit het hok verwijderen en begraven of met de destructor meegeven.
Water
Ooien met pasgeboren lammetjes kun je in de eerste week het beste in een klein hokje stoppen zodat zowel de ooi als zijn lammetjes dicht bij elkaar blijven en aan elkaar kunnen wennen. Geef de ooi minstens twee keer per dag vers water, wanneer het water vies is dien je het direct te vervangen. De ooi heeft namelijk continu vers water nodig om de melkproductie goed opgang te houden. Zorg er wel voor dat de emmer met water hoog genoeg staat zodat lammetjes er niet in kunnen vallen. Naast water geef je ze twee keer per dag krachtvoer en zorg je ervoor dat er altijd voldoende hooi aanwezig is.
Zwakke lammeren
Wanneer lammetjes wat verzwakt zijn kun je ze het beste onder een warmtelamp neerleggen zodat ze voldoende op temperatuur blijven. Hang de lamp niet te laag en gebruik altijd een goed functionerende armatuur met een rooster zodat de lammeren de lamp niet aan kunnen raken. Slechte armaturen kunnen brand veroorzaken, controleer daarom altijd of deze in goede staat zijn. Voor lammetjes adviseren wij meestal rode warmte lampen van 250watt of een 175watt spaarlamp.
Wanneer de lammetjes voldoende sterk zijn en de moeder er goed op past kun je ze verhuizen naar een groepshok. Hier kunnen ze wennen aan meerdere moeders en andere lammetjes. Na een paar dagen kunnen ze bij goed weer naar buiten. Eenmaal buiten komen de schapen en lammetjes meestal niet meer binnen, ook niet bij slecht weer. Zorg er daarom voor dat je genoeg beschutte plekjes op het land creëert.
Vrolijke lammetjes in de wei
Wanneer de schapen en lammetjes eenmaal op het land lopen kun je de schapen het beste blijven bijvoeren. Controleer dan ook goed de gezondheid van de ooien zodat je er op tijd bij bent wanneer deze bijvoorbeeld een uierontsteking heeft. Minimaal twee keer per dag loop je door de kudde om te kijken of alles gezond is. Wanneer een lammetje of ooi zwak is kun je ze het beste weer naar binnen halen om aan te sterken.
Wanneer lammetjes ongeveer 6 maanden oud zijn worden ze net als in de natuur gescheiden van de moeder om op eigen kracht verder te gaan. Deze lammetjes hebben ondertussen zelf geleerd om water te drinken, gras en voer te eten en hebben geen moedermelk meer nodig.
Het vervolg op deze blog is het boodschappenlijstje voor het aflammeren van schapen.